Vlieger is een bedrijf met een lange en roerige geschiedenis.
Het is een instituut in Amsterdam en heeft vele ups en downs
gekend. Hier worden ze beschreven.
Vlieger 1869 – 2010
Het begin
De in 1844 in Landsmeer geboren Jan Vlieger komt op elfjarige leeftijd in Amsterdam te wonen, waar zijn ouders een melkwinkel beginnen op Prinsengracht 312. Spoedig gaat Jan bij Herman Koster werken die een boekhandel dreef aan de Haringpakkerij (tegenwoordig Prins Hendrikkade). Al snel blijkt dat het goed klikt tussen hen. Jan Vlieger blijkt een goede en leergierige leerling en al op dertienjarige leeftijd doet hij bestellingen bij scholen en winkels rondom Amsterdam.
De Haringpakkerij in 1875
In 1859 wil Herman Koster een winkel openen in de binnenstad. Hij koopt Halvemaansteeg 9. Jan mag de nieuwe zaak inrichten en wordt er de belangrijkste bediende.
Haringpakkerij
Na enige tijd blijkt dat de zaak aan de Haringpakkerij niet goed meer loopt. Die zaak wordt opgeheven en Herman Koster en zijn familie gaan boven de winkel in de Halvemaansteeg wonen. Het huwelijk tussen Herman en zijn vrouw werd er niet beter op en hij zocht een reden om onder het huwelijksjuk uit te komen. Wanneer hij een betrekking in Nederlands-Indië krijgt aangeboden vertrekt hij daar alleen heen. De winkel in de Halvemaansteeg gaat onder leiding van Jan Vlieger gewoon door.
Op 18 oktober 1866 trouwt Jan met Anna Elisabeth Kötter. Ze betrekken een woning in Tuinstraat 2. Spoedig, op 21 juni 1867, wordt hun eerste dochtertje geboren, maar zij sterft op 28 september. In 1868 krijgt Anna een patent als bibliotheekhoudster. Iets wat in die tijd bijzonder was. Maar veel tijd om een bibliotheek op te zetten krijgt ze niet want al snel vertrekt juffrouw Koster met de rest van het gezin naar Nederlands-Indië. Zo nam op 1 februari 1869 Jan Vlieger de zaak over van Herman Koster. Jan en zijn vrouw en dochter Alida Margaretha (25 september 1868) betrekken de woning in de Halvemaansteeg.
Expansie
In 1870 wordt begonnen met het Amsterdams Omnibus Maatschappij (later het gemeentelijke vervoerbedrijf). Ondernemers die hierin de leiding namen waren de heren Schadd en Caramelli. Schadd had een eigen boekwinkel en uitgeverij in de Kalverstraat 174, en deze functie was niet verenigbaar met de O.A.M. Schadd bood Jan Vlieger de uitgave van een grote hoeveelheid prentenboeken aan.
Vlieger had niet veel geld voor deze interessante aankoop maar Schadd hielp met aantrekkelijke betalingscondities. Zo kwam de eerste grote koop tot stand die zoveel plezier en geld opleverde dat Jan Vlieger zich ging specialiseren in prentenboeken die hij in de loop van de jaren in een oplage van vele tienduizenden verspreidde. Rond 1870, toen de Frans-Duitse oorlog woedde ging het in ons land economisch ook slechter. In de Halvemaansteeg 6 ging de kruidenierszaak G.Teule Gz. failliet. Jan Vlieger kocht het pand waar ook het pakhuis Amstel 46 in de Schuitenvoerderssteeg bij hoorde.
Amstel 46 in de schuitenvoerderssteeg in 1886
Na vier dochters, van wie twee zijn doodgegaan, wordt in 1872 de eerste zoon Frederik Godfried geboren. En kort daarna, in 1874, Anna Elisabeth. De tweede zoon, Abel, werd in 1876 geboren, gevolgd door Gerrit Hendrik in 1877. In deze periode zagen veel prentenboeken het licht. Ook kinderverhalen en kinderplaten en vooral de uitgaven van plakboeken waren een groot succes. In 1876 kwam Halvemaansteeg 4 op de veiling en uit vrees voor concurrentie kocht Vlieger ook dit pand.
Interieur Halvemaansteeg 4 tot 1952
In 1880 werd voor 22100 gulden Amstel 52 gekocht. De Kistenmakersgracht was omgedoopt tot Binnen-Amstel.
Amstel 52
Het huis had gelijkvloers twee winkels, een binnenplaats en een achterhuis. De ene winkel was verhuurd aan een tapperij en de andere werd in gebruik genomen als boekenbazaar. In de boekenbazaar kwam ‘Ome Lis’, de broer van moeder Vlieger. Ome Lis was een bekend figuur in de boek- en papierhandel. Hij was oorspronkelijk timmerman en bouwde dan ook het interieur van de winkel op Amstel 52. Door het achterhuis werd een verbinding gemaakt met de winkel in de Halvemaansteeg. In 1887 kwam Frits, de oudste zoon helpen in de zaak, en ook Abel ging in 1890 op dertienjarige leeftijd helpen. In 1871 werd een bescheiden filiaal in de Huidenstraat 6 geopend en toevertrouwd aan broer Rudolf. In 1885 werd het overgenomen door H. Springer die daarna zelfstandig wilde zijn en de zaak overnam. Rond die tijd huurde Jan Vlieger een pakhuis aan het huidige Rembrandtplein 10, waar hij een verkooplokaal voor papier had ingericht. In 1889 werd Damrak 76 gekocht. Deze zaak werd geleid door Henri Koster, de broer van Herman. Henri had zijn eigen zaak, ook aan de Haringpakkerij, moeten sluiten en kwam zo bij Vlieger werken. Lang duurde dit niet want de zaak werd verkocht voor de bouw van het door Berlage ontworpen gebouw waarin thans C&A zit. De kantoorboekhandel werd verplaatst naar de Warmoesstraat 166, op de hoek van de Steenhouwerssteeg. In 1892 kwam Vlieger terug aan het Damrak. Het pand 56 werd aangekocht. En tenslotte werd er nog een filiaal geopend aan het Rapenburg 101. Jan Vlieger verdiende goed door zijn huizen, en wilde voor zijn gezin een rustig huis in de natuur kopen. In 1887 koopt hij ‘Maria Heuvel’ in Bussum. Dit terrein was ooit aangelegd als attractie, maar werd nu een vaste zomerwoning voor zes maanden per jaar. Het was een groot landhuis met veel grond. Het huis werd in 1889 afgebroken en er werd een nieuw huis gebouwd volgens de wensen van Vlieger. Jan Vlieger had een soort kasteeltje op een ansichtkaart gezien en wilde wel zoiets. Wegens kostenbesparing werd er een in plaats van twee torens gebouwd. Dit nieuwe huis heeft tot 1931 gestaan, waarna het werd afgebroken en de grond werd verkaveld. Jan Vlieger kocht in de loop der jaren steeds huizen en rond 1900 was de gehele hoek Halvemaansteeg-Amstel zijn eigendom. Nu alle huizen in de Schuitenvoerderssteeg in bezit waren ontstond het plan om een vier etages tellend magazijn te bouwen. Maar de gemeente keurde dit plan niet goed. En ook een later plan om de gehele hoek opnieuw te verbouwen werd afgekeurd. In die periode heeft Jan Vlieger een betonnen vloer laten storten in de percelen 38-40-42-44 en 48.
De afgekeurde plannen voor het grote magazijn Vlieger
In 1904 werden zijn drie zoons opgenomen in de firma J. Vlieger. Abel is in hetzelfde jaar getrouwd en in 1905 trouwen ook Frits, en Jan’s oudste dochter Alida. De laatste ging samen met haar man C.J. Koster op de Leliegracht 26 wonen, waar ze de boekhandel van Koster dreven. Koster en Jan Vliegers dochters willen een fusie met Kosters boekhandel en die van Vlieger. Maar de zoons willen dit niet. Na de dood van Jan Vlieger, op 14 januari 1908, krijgen de drie zoons het complex aan de Halvemaansteeg-Amstel en de andere zaken. De dochters krijgen Maria Heuvel in Bussum en de andere onroerende zaken van de Vlieger filialen.
Overlijdensbericht van Jan Vlieger
De panden waarin de filialen van Vlieger zich bevinden worden gehuurd van de dochters. Zo ontstond er een gespannen sfeer die ertoe leidde dat de dochters in Bussum gingen wonen en de zoons in Amsterdam de winkels dreven. De eerste tien jaren gingen goed. Maar na de eerste wereldoorlog gingen de prijzen omhoog. En ook de zusters eisten een hogere huur voor de panden Damrak, Leliegracht en Rapenburg. Een overeenstemming leek niet mogelijk, dus kochten de zoons percelen vlak bij de bestaande filialen.
Crisis
De waarde van de panden Halvemaansteeg-Amstel nam toe maar de omzet van de winkels liep door de crisisjaren terug. Van ruim 200 duizend in 1927 tot net 70 duizend in 1938. De hypotheekbank wilde geld zien en Vlieger kon niet meer betalen. Zo werden de panden verkocht en meteen weer gehuurd van de gemeente met uitzondering van Halvemaansteeg 2 en Amstel 50. Deze panden moesten ontruimd worden. Het pand Damrak werd van een nieuwe eigenaar gehuurd en de winkel aan de Leliegracht werd opgeheven. Maar de problemen waren nog niet voorbij want door slechte betalingen dreigde de gemeente de huren enige malen op te zeggen. De omslag kwam in mei 1940, toen de oorlog uitbrak. Het begon met verduisteringspapier en plakband. En gaandeweg zorgde de oorlog voor het voortbestaan van Vlieger. De gemeente had definitief de huur opgezegd maar door de oorlog bleven de gevolgen hiervan uit. En doordat de omzet omhoog ging kon de huurachterstand ingelopen worden. De huuropzegging werd ongedaan gemaakt en de oude voorraden kregen door de schaarste in de oorlog een deel van hun waarde weer terug. In 1938 werd er nog een matige huur berekend, hierdoor konden de panden aan de Halvemaansteeg-Amstel beetje bij beetje worden gesaneerd. Abel werd tot twee keer opgepakt door de Sicherheitsdienst vanwege een al te vaderlandslievende houding. Na een veroordeling werd hij naar een tuchthuis in Duitsland gestuurd, waar hij overleed in 1944.
Gerrit J. Vlieger, een neef van de zonen, kwam in 1938 na wat omzwervingen in de zaak werken. Hij verving in eerste instantie zijn zieke vader die ook in de zaak stond. Zijn vader onderhield de contacten met leveranciers en fabrieken. Hij gaf ook leiding aan de verkopers en zorgde voor de inrichting van de winkel, het magazijn en de etalages. Uiteindelijk stierf hij in 1944. In de oorlog gaat Gerrit in het filiaal aan het Damrak werken, en legt zich toe op vulpenreparaties. Tijdens de oorlog werden regelmatig creatieve oplossingen bedacht zodat bepaalde producten nog steeds geleverd konden worden. Dit zorgde ervoor dat de omzet niet te ver daalde. In 1939 was het omzet dieptepunt maar in de jaren erna verdubbelde de omzet iedere tien jaar. Maar ook de inkoop en kosten stegen en geld voor grote investeringen was er niet.
In 1950 liep de zaak vast. Er zou door de belasting beslag op de panden worden gelegd. De moeder van Gerrit Jan verkocht haar huis en de hypotheek van de panden kon worden afgelost. Gerrit neemt op 15 september 1950 met het resterende geld de zaak over van Frits, inmiddels 78 jaar. Het filiaal aan het Damrak werd door geldgebrek en een aantrekkelijke vergoeding opgeheven. Zo werd alles geconcentreerd rond de panden Halvemaansteeg-Amstel. De houten vloer in de Halvemaansteeg panden was slecht en aan vervanging toe. In november 1951 werd het vernieuwd; vloeren, kasten en verwarming. De papierafdeling aan de Amstel kwam in 1954 aan de beurt. Ook het filiaal aan het Rapenburg werd onder leiding van Gerrits vrouw onder handen genomen.De omzet steeg maar ook het aantal verkopers en de salarissen. Door de gedwongen bezuinigingen werd het filiaal Rapenburg gesloten en konden er minder boeken worden aangekocht. In 1959 wordt er in een deel van het magazijn een tentoonstellingsruimte ingericht door de SBK onder leiding van Pieter Kooistra. In 1968 werd het uitleenbureau zelfstandig aan de Amstel 34. Op 1 juli 1965 werd medevennoot F. Pappot opgenomen in wat toen weer Firma J. Vlieger heette. Deze bezocht voordien de winkel als vertegenwoordiger. De zaak werd ook lid van een inkoopvereniging. In 1970 werd er een begin gemaakt met een fabriekje voor rondkartonnage in Broek in Waterland. De winst nam versneld toe, en drie jaar later werd het in een aparte BV ondergebracht; Vlieger Verpakkingen BV, thans in Lelystad. Op 1 oktober 1973 ging de Firma J. Vlieger over in de BV J. Vlieger. Na een inzinking rond 1975 bleven de omzetten bevredigend, een nieuw filiaal werd toen geopend in de van Woustraat. In 1975 overleed Pappot, en werd diens plaats ingenomen door H.J. Zeeman, die uiteindelijk de gehele zaak van Gerrit Vlieger overnam. Zeeman overleed in 1987 en de zaak werd overgenomen door zijn vrouw W. Zeeman. In deze periode was er een kleine groei van filialen. Naast de van Woustraat kwam er nog een op het Gelderlandplein en een samenwerking met Vonk in Haarlem. De panden aan de Halvemaansteeg-Amstel werden onder leiding van architecten Dautzenberg en de Jong geheel verbouwd.
Het interieur van het pand na de verbouwing door Dautzenberg en de jong
Alles werd onder handen genomen en er ontstond een grote winkel die van de Halvemaansteeg doorliep tot Amstel 34. Nadat Gerrit Vlieger in 1989 was overleden, zijn de zolders boven Vlieger langzamerhand leeg geraakt. Via de beroemde smeedijzeren wenteltrap hebben opkopers eerst de meest waardevolle spullen weggehaald; later kwamen markthandelaars om de laatste goederen te ruimen. De legende van de boekenzolders was voorbij. De toekomst van Vlieger kwam in gevaar door de te grote verbouwing.
Vlieger verdwijnt na ruim honderd jaar uit de panden aan de Halvemaansteeg en de Amstel. Met een klein deel van het personeel gaat de verkoop door in het pand Amstel 34 waar het voor de grote verbouwing is opgehouden. Op Amstel 34 wordt als vanouds papier en teken- en schildersmaterialen verkocht.
In De Boekenwereld van september 1985 besprak Hans Hafkamp het in het Jaarboek van 1984 in de verschenen artikel over de boek- en papierhandel van Vlieger in de Halvemaansteeg. Hij had graag meer vernomen over wat hij de boekenvak-kant van de zaak noemt, naast de aandacht die gegeven werd aan de verschillende filialen en het bezit aan onroerend goed van de familie Vlieger.
Hafkamp vroeg onder meer naar de uitgegeven boeken en de klantenkring. Daar aan de hand van het firma-archief deze vragen zonder specifieke achtergrondkennis moeilijk of in het geheel niet te beantwoorden zijn, verheugt het de redacteur zeer dat de heer G. J. Vlieger bereid gevonden werd in zijn herinnering nog eens achter de toonbank te gaan staan en een rondgang door de magazijnen te maken.
We treffen daar artikelen aan voor de kantooradministratie, als diverse soorten schrijfboeken, briefwegers, huurbiljetten en liaspennen; voor het huishouden als boterhampapier, hoeden zakken, kastranden en kastpapier; voor de jeugd als kinder-, prenten- en kleurboeken, schoolschriften, bouwplaten en aankleedpoppen en voor de toeristen als prentbriefkaarten en plattegronden van Amsterdam. In de voorraadkamers ligt een en ander nog al eens door elkaar.
Terwille van de overzichtelijkheid zijn daarom in de tekst kopjes geplaatst waardoor de verschillende artikelen makkelijk te vinden zijn.
IETS OVER DE KLANTEN EN DE WINKELVOORRAAD VAN DE FIRMA J. VLIEGER
DOOR G.J. VLIEGER
INLEIDING
Op 16 september 1930 ging ik aan het werk in de boekhandel in de Halvemaansteeg 61. Dat betekende 's morgens vroeg op, per fiets naar het station Naarden- Bussum, waar tegen zeven uur de trein vertrok naar Amsterdam. We, dat waren mijn vader en ik, liepen van het C.S. naar de Halvemaansteeg, waar om acht uur de winkel geopend werd. Daar moest ik proberen thuis te raken tussen de lange bruine toonbanken, die op de kale planken vloer stonden, en in de kasten met jon- gens- en meisjesboeken, romans, bloks en notitieboekjes, pennen, penhouders en potloden, schrijfpapier, kantoor boeken dozen met enveloppen speelkaarten dobbelstenen en diverse spellen, tekenboeken, kleurboeken en vele andere verwante zaken
KLANTEN
De eerste klant, waar ik op af ging, vroeg om een schoolagenda en ik kon niet anders dan naar de bediende gaan en vragen, waar ik die zou kunnen vinden. Daarna kwam er iemand, die me vierkant voorbij ging en zich rechtstreeks tot de bediende wendde. Dit was een wederverkoper, die inkt, gluton, postpapier, enveloppen, schoolschriften, opschrijfboekjes enz. kocht voor de nettoprijs, die voor deze mensen gold. Betaling gebeurde aan de zelfde kas en op de zelfde ma- nier als de schoolagenda, die door een particulier gekocht was Marken was toen nog een eiland en schipper Simons verzorgde de verbinding met de stad. Zo kwam af en toe, in originele Marker dracht, de boekhandelaar van het eiland om een bestelling op te geven ter aanvulling van zijn winkelvoorraad. Tussen zuchten over zijn gezondheid en vatbaarheid voor kou en tocht, liet hij ons de bestelling klaarmaken en noteren, om alles goed verpakt na te zenden per schipper. Een andere markante klant van buiten was grifdelaaitje' en dat op zijn Zaans uitgesproken. Het was een winkelierster uit Wormer of daaromtrent, die af en toe ook kwam om te halen wat aan haar sortiment ontbrak. Zo vroeg ze me eens: Vlieger hé je ook grifdelaaitjes? Ik moest gaan vragen wat dat was. Ze bedoelde griffel kokers en die waren er. En zo kwam ze aan haar bijnaam.
De auteur van dit artikel op 31 maart 1987 op de derde etage van Halvemaansteeg 6 te midden van boeken, prentbriefkaarten en souvenirs. Van die laatste zijn de molentjes bij het raam een voorbeeld. Zij werden met het opschrift ‘Vrij Nederland 5 mei 1945’ verkocht ter herinnering aan de bevrijding.
Foto Ino Roël, Gemeentearchief Amsterdam
Plattegrond en stadsgezichten van Amsterdam werden aan de boekhandel in de stad door de stadsreiziger aangeboden. Deze had ook het grossiers sortiment te verkopen. Het waren veelal de kleine buurtzaken en ook wel drogisterijen en bazars, die schrijfwaren en papierwaren verkochten, die zijn klanten waren. De crisis liet zich gelden. Er was werkloosheid en er waren mensen, die omdat ze geen baan konden vinden hun spaargeld in een winkeltje staken. Voor een boekhandel was een erkenning nodig met eisen van vakopleiding. Maar schrijfwaren, kantoorartikelen, spelletjes en prenten en kleurboeken waren mogelijk. De hele collectie kon bij ons gekocht worden en zo kregen we nog wel eens een installatieorder en een nieuwe klant. En met die klant hoopte je, dat de zaak renderen zou.
Hoe zorgelijk het was bleek op zaterdagen als er kwitanties aangeboden moes ten worden. Er waren twee expeditie knechts; een, die met de handkar er op uit ging en een, die met de transportfiets (mand voorop) reed. Na enkele jaren werd de handkar vervangen door een bakfiets. Op zaterdagmorgen werden behalve de expeditie knechts nog drie mensen uit de winkel de buurten ingestuurd met de vorderingen, die vervallen waren. Bij vele klanten werd daarop een afbetaling gedaan van 5 tot 10 gulden (soms nog minder). Ook kwam het voor, dat alleen uitstel werd gevraagd met de hoop voor volgende week beter. Er waren natuurlijk ook normaal betalende klanten, maar het afbetalingssysteem was lang niet ongebruikelijk. Het was een aardige man, die het land bereisde om bij de wederverkopers de artikelen, die wij als grossier en uitgever konden leveren aan te bieden. Hij was al in de vijftig toen ik begon en al ruim dertig jaar in de zaak werkzaam. Tussen 15 november en begin januari ging hij niet op reis en werkte in de winkel, waar St. Nicolaas en Kerst extra drukte gaven. Op maandagmorgen in de rest van het jaar kwam hij de zaken bespreken met mijn vader en gaf de bestellingen af, die hij de afgelopen week genoteerd had. Die moesten klaar gemaakt worden en na enige tijd behoorde het ook tot mijn taak orders klaar te zetten.
ARTIKELEN
Wanneer er geen klanten waren hadden wij geregeld 'stopwerk', d.w.z. de taak van vegen en stoffen van de winkel hadden we die van het samenstellen van artikelen.
SCHRIJF PAPIER
Zo vulden we mappen schrijfpapier. Zo'n map was een gele enveloppe, waarop de was (bijv. Wilhelminamap, ik denk al sinds de naam gedrukt inhuldiging van de koningin in 1898 en de inhoud (10 vel gelinieerd schrijfpapier er 10 prima enveloppen) vermeld was. Een papierfabriek of groothandel had het papier geleverd, een linieerinrichting had gezorgd voor de lijntjes en het vouwen en snijden. De enveloppen kwamen in omvangrijke zendingen van een enveloppenfabriek. Het kwarto schrijfblok had de naam Amstelblok. De riemen blanco papier en de gedrukte dekbladen werden naar de linieerinrichting gestuurd. Die maakte bloks van dwarsgelijnd of wel contra genaamd.
BOTERHAMPAPIER
Ook rolletjes boterhampapier, waarin men toen zijn twaalfuurtje meenam na zijn werk, werden door ons gemaakt. Het papier kwam bij balen van de fabriek en moest in het begin door ons geteld en gesneden worden. Later gebeurde dat al in de fabriek.
In mijn herinnering ga ik nu een gang door de magazijnen maken, die voor het uitvoeren van de bestellingen nodig was.
STROBORD
In perceel 46 -voordat het inpandig werd was dat het huisnummer aan de Amstel lag beneden het strobord. Dat kwam in het begin nog wel per schip uit Groningen, maar ik heb niet meer meegemaakt, dat het schip aan de Amstel voor de wal kwam. Wel herinner ik me, dat de schipper op het Damrak, als mijn vader van het station langs kwam, een seintje gaf, dat het bord er was en die dag afgeleverd zou worden.
KINDERBOEKEN
Op de eerste etage lagen de boekjes van de door Stamperius verzamelde serie 'De Kindervriend'.
Omslag van een deeltje uit de door J. Vlieger uitgegeven serie De Kindervriend
Naar mijn smaak zagen ze er niet aantrekkelijk uit en ik verwonderde me, dat er toch nog wel van verkocht werd. Zo ook van de Goeverneur boekjes, die wel kleurige omslagen hadden, maar ook zo saai leken.
PRENTENBOEKEN
Dan waren er de oude prentenboeken, formaat 11 1/2x18 cm., wel twintig verschillende: Dieren a.b.c. Hondenpartij, De drie Katjes, Bezoek aan de Boerderij, verschillende sprookjes enz. Ze waren wel aardig maar antiek en kostten 5 cent per stuk in de winkel.
Omslag van A is een Aapje met tekeningen van P. van Geldrop
In de eerste jaren van deze eeuw had P. van Geldrop de lithografieën gemaakt voor een grote uitgave van A is een Aapje van Muller en van Sinterklaas en zijn knecht van Schenkman, waarin o.a. Zie ginds komt de stoomboot. Deze boeken werden van de bestaande stenen in de jaren dertig nog wel herdrukt in bescheiden oplagen. Andere prentenboeken uit die tijd zijn: De kluchtige Aap en het Poesje, Het huwelijk van de Schone Prinses, Assepoester en De Schone Slaapster in het Bos.
De beide laatste waren sprookjes naverteld door Christine Doorman met illustraties van Daan Hoeksema. Ze waren een aanzet voor modernisering van het fonds. Voordien werden prentjes en omslagen door naamloze lithografen van de drukkerij gemaakt.
Tot die modernisering behoorde ook een uitgave van een prentenboek Pierrot nr. 1 in een serie Verjongde oudjes met tekeningen van Louis Raemaekers. Het werd een mislukking en de serie is niet voortgezet. Wél werd met succes uitgegeven een prentenboek van Otto van Tussenbroek getiteld Het Berenboek.
Regelmatig heeft Jan Vlieger op de fondsveilingen van Schleyer, De Vries & Kraay gekocht. Dat waren veilingen, waar de koper behalve de nog voorradige exemplaren ook de rechten op de uitgave van de oorspronkelijke uitgever over nam. Wanneer hij dat nodig oordeelde verscheen er een nieuwe druk van de verworven uitgave. De titels werden ingeschreven in het ‘fondsboek’ en dit vermeldt voor J. Vlieger een paar duizend titels2.
Er bestaat ook nog een katalogus van omstreeks 1886. Die omvat 24 pagina's op formaat 17x121/2 cm., waarvan er 8 gebruikt zijn voor afbeeldingen van de gebouwen, waar de boeken verkocht werden3. Op de rest werden 671 titels vermeld van boeken en vooral prentenboeken van 1 cent tot f 1,30.
De door dr. J. van Vloten verzamelde Baker- en Kinderrijmen behoren tot het fonds en deze teksten werden gebruikt voor een serie van 10 prentenboekjes; formaat 14 bij 21 cm. Per stuk was de prijs 10 cent, per serie f 0,90. Ieder boekje bevat acht gekleurde platen en ongeveer twintig versjes. De titels luiden: 1. Jaapje, sta stil. 2. Wel, wat zeg je van mijn kippen. 3. Schuitje varen, theetje drinken. 4. Hop, maar Janneke. 5. Hier is de sleutel van den Bibelebonschen Berg. 6. Draai het wieltje nog eens om. 7. Hanske knipperdolletje. 8. Tiereliere, let, let, let. 9. Daar komt Paul Jonas aan. 10. Och, Jantje wil niet huilen.
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de zaak in 1919 werd door de 18 á 20 personeelsleden van de verschillende winkels lange tijd een dubbeltje per persoon per week gespaard ten einde het nog in de winkel aanwezige tegeltableau te kunnen aanbieden. Naast filialen zijn er o.a. omslagen van prentenboeken afgebeeld.
Het tegeltableau hangt tegenwoordig in het tegelmuseum te Otterlo
De oplage van deze boekjes raakte in 1919 echter uitgeput. Er werd besloten tot een nieuwe uitgave, die de titel oude Bekenden kreeg. Steendruk was blijkbaar niet haalbaar en zo werd het boekdruk met een steunkleur en tekeningen van Jan Bleys, zoon van de architect van de Sint Nicolaaskerk. Toen ik in 1930 begon was de oplage daarvan vrijwel uitverkocht.
Na de eerste Wereldoorlog kwamen al gauw de Duitse fabrikanten met hun aanbiedingen. Ze brachten prentenboeken, waarvoor ze in de omliggende landen belangstellenden zochten, die deze uitgaven vertalen en verspreiden konden. Het waren wat nu heet co-edities, de platen waren overal gelijk, maar de tekst werd voor ieder land in de eigen taal gedrukt. Mijn vader bewerkte verscheidene titels en de verkoop werd een succes. Een paar titels: Pieterbaas en Janneman, Het ongezeggelijk broederspan, en Olle in de Dierenwereld.
PRENTBRIEFKAARTEN
In 1928, het jaar van de Olympische Spelen in Amsterdam, werd een grote serie prentbriefkaarten uitgegeven van evenementen in het olympisch Stadion, voetbalelftallen, ruiters en paarden, atleten enz. Fotokaarten waren het nog niet maar lichtdrukken naar foto's.
Op het gebied van prentbriefkaarten was er de uitgave van reproducties van honderden schilderijen van vooral het Rijksmuseum en in kleiner aantal van het Haagse Mauritshuis, de Lakenhal te Leiden en het Frans Halsmuseum te Haarlem. Ze waren van Frans fabrikaat in sepia gedrukt. Het museum kreeg ze in depot en daar werden ze verkocht op de verkooptafel. Eigen uitgaven, zoals tegenwoordig, maakten de musea nog niet. Een kleine sortering reproducties in kleur op kaarten was er en ook nog kaarten met afbeeldingen van scheepsmodellen, historische costuums, naaldkant, kloskant en meubelen.
Uitgaven van stadsgezichten en kaarten van Marken, Volendam, bloembollen- velden werden in de winkels en speciaal het filiaal aan het Damrak verkocht. Erop stond uitgave J. Vlieger of ook wel alleen J.V.A. (J. Vlieger Amsterdam), maar of ze allemaal exclusief voor de zaak waren weet ik niet.
PLATTEGROND VAN AMSTERDAM
Een plattegrond van Amsterdam behoorde ook tot de uitgaven. Na de verhoogde verkoop in het jaar van de Olympische Spelen was die uitverkocht en werd een nieuwe bijgewerkte druk met het jaartal 1929 gemaakt. De oplage (10.000 stuks) bleek te groot en de plattegrond verouderde. Voor sterk verlaagde prijs moest het restant verkocht worden.
Laat ik mijn gang vervolgen door het magazijn
KLEUR- EN TEKEN BOEKEN
Op de tweede etage van perceel 46 stonden de kleur- en tekenboeken. Dat waren ook uitgaven uit Duitse productie en daar tekst overbodig was bestond er geen beletsel voor internationale afzet. Soms stond wel op de omslag Mal- und Zeichenbuch. Een maal per jaar kwam de leverancier met de collectie en het mooiste was wanneer je zoveel bestelde van een bepaalde uitgave, dat je hem exclusief had en daardoor geen last van concurrentie.
Het door J. Vlieger uitgegeven Harlekijnspel
GEZELSCHAPSSPELLEN
Op de derde etage van Amstel 46 lagen de gezelschapsspellen in plano d.w.z. vellen van 44x56 cm. Het waren: Ganzenbord, Zevenzak of Harlekijnspel, Tramspel, Reisspel, Reis door het Leven, Schoolmeester en collectant, Apenspel, Kat en Muisspel en Sint Nicolaasspel. Daarvan werd nog geregeld verkocht, meestal gevouwen in een omslag, klaar gemaakt als stopwerk in de winkel in stille perioden.
Het door J. Vlieger uitgegeven Schoolmeester en Collectantspel en omslag
KINDER EN SOLDATEN PRENTEN
Voorts lagen er de oude kinderprenten en soldatenprenten, maar die waren toen al iets voor speciale liefhebbers en verzamelaars.
Voorbeeld van een door C. Burkhart te Weissenburg (thans Wissembourg) in de Elzas uitgegeven soldatenprent.
BOUWPLATEN EN AANKLEEDPOPPEN
De bouwplaten en aankleedpoppen alle uit Duitse productie, waren ook artikelen, die regelmatig verkocht werden. Een eigen uitgave lag er: Sint Nicolaas te paard en zijn knecht, een plaat van 102x 140 cm. Voorheen in steendruk, was hij in mijn tijd in offsetdruk naar een ontwerp van Morrien. Deze werd in de tweede helft van de jaren dertig nog herdrukt.
HUURBILJETTEN
Op die derde etage lag ook de voorraad van de huurbiljetten. Te Koop en Te Huur in vele varianten: 1e, 2e, 3e bovenhuis, voorkamer, achterkamer, sousterrain, zit- slaapkamer, kelder, onderstuk, pakhuis, magazijn, enz.
Enkele treden op was er een verbinding gemaakt met de derde etage van Halvemaansteeg 6, een ruimte van 15 meter diep, waar de voorraad lag van de uitgaven die op veilingen gekocht waren. Het was maar af en toe, dat daarvan iets besteld werd. Daarnaast en door een deur bereikbaar was Halvemaansteeg 4
BINDTOUW, BRIEFWEGERS, LIASPENNEN, ENZ
Op de derde etage lag de voorraad bindtouw in pakken van een, twee of een halve kilo. Er achter in weer een ander perceel lagen briefwegers, liaspennen, papier- klemmen, stempelhangers enz. Alles van Duits fabrikaat, evenals de dozen post- papier die er lagen. De bestelde artikelen werden verzameld en als het veel was werd gebruik gemaakt van de hijsgelegenheid, zowel in perceel 4 als in 46.
De gietijzeren wenteltrap die er nog is, brengt ons naar de verdieping eronder. Daar stonden gebonden kinderboeken, maar erg courant waren die niet en maar af en toe werd er van verkocht
POTLODEN
Er achter was het potlodenmagazijn. A.W. Faber, Johann Faber en ook Hartmuth leverden potloden, kleurpotloden magazijn en copieerpotloden. Maar ook lagen daar vele soorten draaipotloden, penhouders, inktlappen, boekenleggers puntenslijpers, pennendoosjes, enz. Ook die werden geleverd door Duitse fabrikanten, die één maal per jaar hun collectie kwamen tonen.
Van het potlodenmagazijn was er weer een verbinding met Halvemaansteeg 6 tweede etage.
KANTOOR-, NOTITIE-, EN COPIE BOEKEN
Daar lagen de kantoor- en notitieboeken ‘half linnen gelijk af’. Deze term ter onderscheiding van de gebonden kantoorboeken met ronde rug en overstekende platten, die beneden in de winkel lagen (Duits fabrikaat).
Boven lagen folio's, kwarto's en octavo's, notitieboeken en bloks. Er bestaat post octaaf en schrijf octaaf en eveneens kwarto post en kwarto schrijf. Het zijn is een papiermaat van 44x56 cm. en schrijf 341/2x 44 cm. Octaaf is 1/8 van die maten, en kwarto 1/4. In het begin een beetje verwarrend, maar dat leerde gauw.
Oorspronkelijk liet de firma al die artikelen aanmaken met eigen dekblad en omslag. Er waren telegramboekjes, beursboekjes, huishoudboeken, kasboeken waslijsten, notabloks, rekeningbloks, kwitantieboekjes en dan speciale voor weekhuur, maandhuur, contributie. Er waren huurcontracten en weekhuurcontracten. Er lagen schoolschriften in verschillende dikten en dictaatschriften, copieboeken en copieerpersen (Duitse import)
Omdat dit wellicht niet meer algemeen bekend is zal uiteengezet worden hoe het copiëren in zijn werk ging. Hoewel in 1930 de zakenbrieven in het algemeen op de schrijfmachine werden geschreven en door middel van een velletje carbon een doorslag voor de afzender werd gemaakt, waren er nog enkele zeer traditionele kantoren, waar de brieven met de hand geschreven werden. Om een copie te maken waren dan nodig: copieerinkt, copieerpot, copieerkwast, copieerbladen copieervloei, copieerpers en copieboek. Dat laatste was een boek met 500 of 1000 bladen dun, maar sterk zijdepapier op formaat van het briefpapier. In de copieer-pot was water, dat met de kwast (een spalter van plm. 7 cm. breed) op het vloei (dat wel 2 mm. dik was) werd gebracht. Daarop werd de brief gelegd. Daarover een blad van het copieboek en dan een copieerblad. Dat was een stevig vel, dat met olie geïmpregneerd was en er voor zorgde, dat het vocht gelokaliseerd bleef. Als alle brieven, die klaar waren, op die wijze in het boek gebracht waren ging het boek dicht en werd in de pers gelegd, die daarna werd aangeschroefd. De vochtig geworden inkt zette dan over op een blad zijdepapier van het copieboek. Het kwam er dan in spiegelschrift op, maar omdat het papier zo dun en doorzichtig was kon je de tekst van de andere kant lezen. Na afloop van deze operatie konden de brieven ter verzending gebracht worden.
In de oorlog zijn de laatste copieboeken verkocht aan mensen, die het zijdepapier gebruikten voor sigaretten-vloeitjes
SCHOOLSCHRIFTEN
De schoolschriften werden in 1930 industrieel gemaakt, maar vroeger geschiedde dat in thuiswerk. Af en toe kwam een oude man, Engel genaamd, wel vragen of er geen werk voor hem was. In de kasboeken van plm. 1900 staat wekelijks een post je op zijn naam (het bleef onder de f 5,- en dat was voor het werk aan de school schriften, die hij de afgelopen week had gemaakt. De schoolschriften hadden en omslag van blauw spelt, zoals dat heette. Pas na 1930 werd langzamerhand het groene omslag gebruikt. De eerste bedrukte omslagen vertoonden een foto van Doris Day. Daar met pen en inkt geschreven werd kon je een blad niet omslaan zonder dat het geschrevene gedroogd was. Daarom was er een blaadje dun inktvloei in elk schoolschrift. Wat een ellende als je vergat het vloeitje te gebruiken, dat was het schrift bedorven, gevlekt en overgezet op de bladzijde er tegenover.
De grossiers gingen steeds meer zelf de stapelartikelen fabriceren. Schriften, bloks en notitieboeken werden in eigen bedrijf gemaakt door S.V.H. (Simons Veerkade Den Haag), D.B.M. (D. Blazer & Metz) en R. W. (Rikkers Warmoesstraat Amsterdam). J.V.A. (J. Vlieger Amsterdam), die dat niet deed, moest langzamerhand de anderen niet meer als concurrent, maar als leverancier erkennen. Nu zijn de drie eerstgenoemde wegens kapitaalbehoeften opgegaan in het concern Buhrmann-Tetterode.
Door Evert Root voor de firma Vlieger vervaardigd knipsel, dat hangt in de lunchkamer aan de Halvemaansteeg. Root (1896-1978) was een befaamde Amsterdamse papierknipper wiens werk o.a. in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem en het Nederlands Museum voor knipkunst te Westerbork te vinden is.
ENVELOPPEN MONSTERZAKKEN EN HOEDEN ZAKKEN
De tijd van het thuiswerk raakte voorbij. Alleen een enveloppenmaker heeft het heel lang volgehouden. Voor ons maakte hij bijzondere maten van enveloppen en monsterzakken.
In mijn tijd gingen nog wel af en toe enige riemen papier naar een adres in de Jordaan, waar er hoedenzakken van geplakt werden.
Evenals de derde was de tweede etage doorgebroken naar het perceel Amstel 46 en daar kon dan het zware goed via de hijsgelegenheid naar beneden zakken.
KASTRANDEN
Beneden in het grote magazijn was een stelling met een rijke sortering kastranden. Randen met papier in boekjes van 12 en 25 boekjes in een doos en ook rolletjes meterrand (5 m.). Alles uit Duitse import evenals het gekleurde kreppapier, dat pas later in Nederland gefabriceerd werd.
INKT, VERF EN PLAKSEL
Ook het inkt-vak was gelijkvloers en daar stond de voorraad van Gimborn- en Talensfabrikaat. Schrijfinkt en copieerinkt in flessen van 1, 1/2, 1/4 en 1/8 liter en in penleggers. Dat waren kleine flesjes, waar een gleuf de mogelijkheid bood om een penhouder op te leggen. Ook rode, groene en violette schrijfinkt, vulpeninkt, tekeninkt verf, ecoline stempelinkt, Oost-Indische inkt, plakkaatinkt en enz. Plaksel in potten van 1 en 1/2 kg. en kleinere potjes gluton.
PENNEN
De pennen waren er in doosjes van een gros van Perry, de schelvis-, elastic- en kroon pennen en nog enkele andere modellen. Van Duits fabrikaat lagen in doosjes van 1/4 gros de rondschrift- en redispennen in de winkel.
PAK-, KAST,-, EN KAFTPAPIER
Ook daar, maar in de papierafdeling, lag glacépapier (Belgisch), gekleurd zijdepapier (Duits) en glaspapier (oorspronkelijk Belgisch, later Nederlands). Daar lag ook blauw en wit kastpapier en bruin leerpapier als kaftpapier. Alle vellen op formaat olifants, 631/2 x 76 cm. Pakpapier was grijs royal (50 x 65 cm of iets kleiner), ook gebruikt als grondpapier voor de behanger. Grijs pakpapier was er ook formaat 'adelaar' (75x100 cm.) en in een violet-rose kleur java. Ook waren er rollen kast papier wit en blauw. op de papierafdeling werd de bestelling na het gereedkomen van de factuur gecontroleerd en ingepakt.
NOTEN
1. Zie Jaarboek 1984, blz. 202.
2. Het boek is naar de bibliotheek van de Vereniging voor de Boekhandel gegaan en daarmee opge- nomen in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam.
3. Gereproduceerd in het Jaarboek van 1984. Sinds dat artikel verscheen werd een filiaal geopend aan de Willem van Weldammelaan 41 in het Winkelcentrum Gelderlandplein.
De bij dit artikel afgebeelde boekomslagen en prenten zijn afkomstig uit de collectie van de auteur.